Terug naar de homepage Logo Make-A-Wish Nederland
Kom in actie Doneer

Charles Verhaart, grondlegger van Make-A-Wish

Op 10 oktober 1989 werd het huidige Make-A-Wish Nederland geboren. Een van de grote pioniers was Charles Verhaart, de eerste voorzitter. Monoloog van een man die zijn blauwe hart nimmer verloor. ‘Je moet altijd denken: waar doe ik dit ook al weer voor?’

De vonk

‘Het was september 1988. Voor het slapen gaan las ik altijd een artikel in Reader’s Digest. Ik bleef hangen bij een stuk dat mij diep trof. Twee zinnen dreunden door die nacht: ‘dit is toch fantastisch’ en ‘waarom hebben wij dat nog niet in Nederland?’

Het verhaal ging over Make-A-Wish, een organisatie in de Verenigde Staten. In 1980 opgericht, nadat de doodzieke zevenjarige Chris, leidend aan leukemie, zijn grote wens in vervulling zag gaan. Het mannetje wilde altijd al politieagent worden en op zijn graf zou later “Chris Texas Ranger” staan. De hele community in Phoenix zette zich ervoor in Chris nog dat onvergetelijke gevoel te geven dat hij een politieman was. Dat verhaal ontroerde en begeesterde me.

De volgende dag belde ik de redactie van Reader’s Digest: “Klopt het dat Make-A-Wish nog niet bestaat in Nederland?” Ze zeiden dat als er meer mensen zouden bellen ze die naar mij doorverwezen. Zo geschiedde. Een klein groepje kwam bij elkaar en ontstak samen de vonk. We zochten contact met Make-A-Wish-vestigingen in het buitenland en werden uitgenodigd om in Engeland mee te gaan met een wenshaalgesprek. Ik dacht: hier moeten wij iets mee.

We wilden een Nederlandse naam, dat werd Doe een Wens. Met een stafje in het logo, dat stond voor de magie die we wilden brengen. Op 10-10-1989 hebben we bij een notaris onze handtekening gezet. Daar zaten we; entrepreneurs, doeners, enthousiaste mensen. Wat dreef mij zo? Ik had nooit een ziek kind gehad. Het was puur dat artikel. Dat greep me om nooit meer los te laten. Hoe mooi om heel zieke kinderen zoiets dierbaars te kunnen geven als een wensvervulling…’

Het verhaal van Cindy

‘In ons bestuur zaten acht mensen. Twee van hen werkten op de salarisadministratie van het Juliana Kinderziekenhuis in Den Haag. Tegen die twee zeiden we: “Simon, Petra, als jullie nou eens het ziekenhuis ingaan, naar de hoofdzuster lopen en vragen of er zieke kinderen met een wens zijn?” Ze hadden nog succes ook. Zuster Rover zei: “We hebben er hier eentje en ze heet Cindy.” Het was 1990 en tijd voor ons allereerste wenshaalgesprek. Cindy was zo ziek en tóch praatte ze vrijuit over haar wens. En die was magisch.

In 1990 waren er veel minder tv-zenders dan nu. Televisie was iets heel bijzonders. De comedy Zeg ’ns Aaa van de VARA was dé hit, er keken wekelijks miljoenen mensen naar. Het leek Cindy geweldig achter de schermen te mogen kijken of gewoon lekker in het publiek te zitten bij een opname. Oké. Ik belde de VARA: “Goh, kunt u mij doorverbinden met iemand van Zeg ‘ns Aaa.” Dat werd prompt gedaan en tot onze verbazing zeiden ze: “Natuurlijk, dat gaan we regelen. We hebben nog maar twee uitzendingen om op te nemen, maar als jullie dat schikt? Welkom!”

Dat ging gemakkelijk! Maar we wilden het daar niet bij laten. Die eerste wens, daar moesten we flink mee uitpakken. Waar hield Cindy nog meer van? Yorkshire terriërs. Toen de vraag: waar zullen we lunchen? Picknicken! Hoe gingen we ons vervoeren? Een verlengde Mercedes met zes deuren. Kostte wel geld. O ja, geld. Hoe kwamen we daar nou aan? Zijn we op een zaterdag gaan fietsen van Waddinxveen naar Hoek van Holland en lieten we mensen ons per kilometer sponsoren. Nou was het echt een heel eind en de mensen in onze omgeving sponsorden gul, dus ineens hadden we 1250 gulden in kas. Daarvan konden we onze eerste wens betalen.’

De eerste wensvervulling

‘Voor dag en dauw waren we al op pad. Op naar het ziekenhuis om Cindy op te halen. We stapten in bij de Mercedes en achter het stuur zat Aad. Een gigantische man. We zetten koers naar Monster en daar stond een vrijstaand huis, daar moest de fokkerij van de Yorkshire terriërs zijn. Ik had de eigenaresse amper tien minuten gesproken over de telefoon, maar ze had alles al klaar staan. Tientallen hondjes rondom Cindy, schitterend. Inmiddels was het weer redelijk guur geworden, dus dat werd onze eerste improvisatie: de picknick deden we in de auto, op weg naar de studio in Hilversum waar Zeg ‘ns Aaa werd opgenomen. In de kantine stonden de schrijvers Alexander Pola en Chiem van Houweninge ons al op te wachten: “Kom mee, we hebben een mooi plaatsje voor Cindy voor de tribune.” Haar ogen zaten vol vuur. Na afloop kwamen de mensen van de regie naar ons toe: vinden jullie het leuk om op de bank van dokter Van der Ploeg te zitten? We dachten van wel! Daar zat Cindy. Naast Carry Tefsen en Kiki Classen.

Op een gegeven moment dacht ik: waar is Aad gebleven? Die reus van een man bleek zich onder de tribune te verschuilen. En tranen met tuiten te huilen, zó greep hem de ziekte en deze wensvervulling van Cindy hem aan. Toen hij ons later van het pannenkoekenrestaurant terugreed naar het ziekenhuis zei hij ineens: “Kijk, Cindy, daar woont de koningin.” Echt? “Ja, echt, we rijden er gewoon even heen.” Paleis Huis ten Bosch. En aangekomen bij het ziekenhuis tilde Aad Cindy met rolstoel en al de trappen van het ziekenhuis op. Daar heeft ze het personeel zitten vertellen hoe mooi alles was. 

Cindy heeft een van de twee afleveringen waar ze bij was nog op televisie kunnen zien. De tweede heeft ze niet meer gehaald.’

Serieuzere werk

‘Aad hebben we er bij gehouden. Hij heeft ons nog vaak geholpen en gereden. Langzaam maar zeker kregen we de organisatie op de rit, we gingen van 2 wensvervullingen in 1990 naar 4 in 1991, naar 10 in 1992 en in 1993 zaten we al op 40. Alles moest worden opgezet: sponsoring, samenwerkingen, de aansluiting bij Make-A-Wish International. We begonnen met kantoor aan huis, een kamer achter mijn garage. Mijn vrouw, een vrijwilliger, een telefoon, een fax, een computer met dubbele flop en een groot oranje scherm. Dat was het. 

Op een congres in Phoenix kwam in 1991 de hele wereld van Make-A-Wish samen. Ik moest daar op het podium vertellen over een wens uit Nederland, ik koos voor de wens van Lars die vergeten was ‘iets’ aan Sinterklaas te vertellen. Dus ging Lars op bezoek in Barcelona bij het logeerkasteel van Sinterklaas. Ik maakte van Sinterklaas maar Santa Christmas, geen mens zou het anders begrijpen. Na tien zinnen kon ik niet meer. Ik schoot vol en kreeg een staande ovatie. Ik schiet nu weer vol, omdat die wens zo’n tearjerker was. Lars was een jochie van vijf met een tumor, gek van Sinterklaas en voetbal, dus hoe mooi dat Ronald Koeman, destijds speler van Barcelona, met Lars nog een balletje trapte en hem een petje en bal gaf. Die hele reis was zo magisch. Ook omdat je nog best vaak wist dat zo’n jochie het niet ging overleven. Tachtig procent van onze wenskinderen overleed. De blik in de ogen van zulke kinderen als ze dan toch nog iets meemaakten wat helemaal voldeed aan hun fantasie: onbetaalbaar. Ik had al snel door dat dit onze kern van de zaak was. 

Dokters zorgen voor medicijnen, wij voor die magie. 

Overweldigend hoe een kind daar van genieten kan. We hebben die magie meteen centraal gezet en bovenal het kind. Haar of zijn liefste wens, daar ging het om. En nee bestond niet.’

Op naar professionalisering

‘Ria Bremer benaderde ons om een uitzending van Vinger aan de Pols te maken over Doe een Wens. Toen die uitzending werd uitgezonden was op het andere tv-net een wedstrijd van Oranje, niemand die naar ons keek. De tweede keer dat het werd uitgezonden was het wél raak: 

we gingen meteen van 20 naar 200 wensen en later van 200 naar 400. 

De bekendheid gaf een boost in de regio’s, die we allemaal afliepen om mensen te werven die zich gingen inzetten voor onze stichting. Mensen die er grotendeels allemaal nog zijn.

Na mijn eerste zes jaar voorzitterschap werd het tijd voor een volgende stap. Onderzoeksbureau Bakker & Bakker hebben we gevraagd hoe we de toekomst aan moesten vliegen en hun mensen zeiden: “Respect voor jullie, maar jullie zijn entrepreneurs en als je naar een organisatie 2.0 wilt, moet je de boel een stuk bureaucratischer maken.” Ik zei meteen: “Helemaal mee eens. Dan moeten wij afscheid nemen, terugtreden en plaats maken voor een nieuwe lichting.” Dat werd ruzie in de tent. Al die doeners wilden blijven. Ik zei: “Luister nou, we moeten liefhebben, dus loslaten, om deze organisatie verder te brengen.” Zonder verandering heb je stilstand en gelukkig groeiden we gaandeweg mee met de veranderende tijden waarin vrijwilligerswerk steeds meer onder druk kwam en er steeds meer professionals werden gevraagd. We hadden managers nodig. Wij deden het met hart en ziel, maar het was vooral avondwerk. Dat kon niet meer.’

Je mag een dag in hun leven zijn

‘Waar ik trots op ben is dat we ‘dit’ gestart zijn en met dit bedoel ik wat Make-A-Wish nu is. Ik zit er nog steeds en dat is zo dierbaar, zo dankbaar. Ik ben weliswaar allang geen voorzitter meer en het is enorm geprofessionaliseerd, maar ik ben nog wel wensvervuller en dan mág ik een dag in het leven van een kind en zijn omgeving zijn. Het is hun cocon, hun wensvervulling en dan is het mijn taak alles zo soepel mogelijk te laten verlopen en me zo nederig mogelijk op te stellen. 

Dat Make-A-Wish zo gegroeid is? Ik heb er een dubbel gevoel over. 

Toen we startten hoopte ik dat we na een tijdje overbodig zouden zijn, maar dat is toch ijdele hoop gebleken.

Hoezeer de medische wetenschap ook voortschrijdt. En hoe goed het ook is dat in het Prinses Máxima Centrum de artsen daar samen zijn gaan werken, een beste bundeling van kwaliteit en kunde. Dat is een grote stap voorwaarts geweest en hun cijfers zijn indrukwekkend, steeds vaker kunnen ze kinderen met kanker genezen. Heel mooi om te zien. Nu hebben we wenskinderen die inmiddels al dertig of veertig jaar zijn, met wie het nog steeds goed gaat. Dat wens je de 600 kinderen die we per jaar nu een wensvervulling geven ook zo toe. Maar we hebben natuurlijk ook heel veel kinderen die een andere ziekte hebben dan kanker en sommige ziektes hebben helaas nog altijd een slechte prognose.

In de loop der tijd is de Wish Journey steeds belangrijker geworden, een gedachtengoed dat ik van harte ondersteun. We zijn veel meer dan alleen een leuk dagje uit, veel meer dan een doekje voor het bloeden. De impact wordt duurzaam gemaakt in een lang traject van wens halen, wens ontwikkelen, alles bedenken, uitgebreid fantaseren, verheugen, beleven, nagenieten, noem maar op.’

Wat de wens ook is…je gaat ervoor

‘Ik was begin dertig toen ik het artikel in Reader’s Digest las. Nu ben ik 66 en zie Make-A-Wish Nederland echt als mijn kind. Als ik de huidige ontwikkelingen zie, denk ik vaak genoeg: dat kind is maar mooi volwassen geworden. Ik denk nog altijd heel graag mee en zal altijd betrokken blijven. Als ik bij de Kids’ Night in DeLaMar zit, voel ik zoveel trots. Tjonge, dat wij dit mogelijk mogen maken. 

En natuurlijk, vroeger hadden wij veel minder budget en kregen we ook van alles voor elkaar, maar de mentaliteit van ‘nee bestaat niet’ proef ik nog altijd heel erg binnen de gelederen van Make-A-Wish. Dat is nu eenmaal ons DNA, dat is altijd zo geweest; wat de wens ook is, je gaat er voor. Toen we ooit een Sesamstraat-wens hadden, kregen we te horen dat dit echt niet kon. Ik dacht: wie is de directeur van de NOS? Dat was Fons van Westerloo. Ik belde Fons en hij zei: “Wat krijgen we nou? Ik ga dat gewoon regelen.” Die man ging net als wij door roeien en ruiten. Hij zei: “Ik ben toch directeur hier, ik bepaal toch wat er gebeurt? En ik zeg dat die wens doorgaat.”

Soms, heel soms, was het gekkenwerk. We hadden een wensvervulling die ik als heel bijzonder heb ervaren. Een jongen wilde auto’s ontwerpen in de Spyker fabriek en ik had een BMW Z4 geregeld met zo’n open kap om hem daarheen te brengen. Maar ja. Weersverwachting: ijzel. Wat nu? Die mensen van de auto belden al op: gaan we niet doen, te gevaarlijk. Ik belde op de gok een BMW-dealer en die mensen waren heel vriendelijk: “Een BMW Z4? Moet lukken.” Ik kreeg zo de sleutel! 

Het was inderdaad glad op de weg, maar we kwamen veilig bij de Spyker-fabriek en die jongen had de tijd van zijn leven. De politieagenten die ons begeleidden ook, in een tunnel werd er even gas gegeven en ging die Spyker zo naar 170 km/uur. Dat geluid! Moraal van het verhaal: sinds die tijd haal ik altijd de BMW’s op bij deze dealer en als ik -voordat ik een auto terugbezorg- zo’n auto af tank, zeggen ze: “Doe niet zo mal, dat hoeft toch niet.” Soms kom je mensen tegen die met een ongelooflijk positief wereldbeeld je altijd uit de brand helpen. Waardoor mijn wereldbeeld ook steeds positiever is geworden. Er zijn zoveel goede mensen die je alles kunt vragen. Want als je het niet vraagt, kun je ook geen ‘ja’ krijgen. Je moet altijd denken: waar doe ik het voor? Voor een kind dat heel ziek is. Nou, dan is iedere vraag toch geoorloofd? Je doet het niet voor jezelf, je doet alles voor het kind. 

Voor mezelf vraag ik niks, voor Make-A-Wish vraag ik alles.’

Blijf op de hoogte

Ontvang de mooiste wensverhalen, hartverwarmende acties en nieuws over unieke evenementen.

Schrijf je hier in om de nieuwsbrief met de laatste ontwikkelingen te ontvangen!

Zo vervullen wij wensen voor ernstig zieke kinderen

We vervulden 619 Wish Journeys in 2024! Benieuwd hoe?

© Make-A-Wish Nederland 2025